Voorbeelden van het gebruik van Asta in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ich und Asta haben Nachholbedarf.
Asta und D'arcy werden vermisst.
Alleen Asta en D'arcy zijn verdwenen.Du bist gegangen, Asta.
Je bent zelf weggegaan, Asta.Asta. Komm sofort her.
Kom onmiddellijk hier. Asta.Es tut mir leid, Asta.
Het spijt me zo, Asta.Asta muss morgen zur Schule kommen.
Asta moet morgen wel weer naar school komen.Asta wird sich nicht unnötig blamieren.
Ik laat Asta niet onnodig falen.Bist du da drin? Asta!
Ben je daarbinnen? Asta.Am Telefon haben wir nun Asta.
Bij ons aan de telefoon, hebben we Asta.Asta und D'arcy werden vermisst.
Asta en D'arcy zijn verdwenen.Aber Asta wollte es selbst.
Maar nu wil ze het zelf doen.Asta und Harry waren noch weiter unten.
Asta en Harry zaten nog dieper.Bist du da drin? Asta!
Asta, ben je daar?Hast du ihn? Asta! Ja!
Ja. Heb je het? Asta!Wir sind hier im selben Team, Asta.
We zitten in hetzelfde team, Asta.Asta SKAISGIRYTE LIAUSKIENE Stellvertretende Ministerin für auswärtige Angelegenheiten.
Mevrouw Asta SKAISGIRYTE LIAUSKIENE viceminister van Buitenlandse Zaken.Asta SKAISGIRYTE-LIAUSKIENE Stellvertretende Ministerin für auswärtige Angelegenheiten.
Mevrouw Asta SKAISGIRYTE-LIAUSKIENE viceminister van Buitenlandse Zaken.Asta. Wie geht es Ihnen? Hallo?
Asta. Hallo? Hoe gaat het met je?Das wird Asta sein.- Asta, schnell.
Dat zal Asta wel zijn. Asta. Wie geht es Ihnen? Hallo?
Hallo? Asta. Hoe gaat het met je?
