"Marshmallows" wordt niet gevonden op TREX in Duits-Nederlands richting
Probeer In Nederlands-Duits Te Zoeken (Marshmallows)

Voorbeelden van lage kwaliteit zin

Die Verlierer grillen Marshmallows.
De verliezers roosteren de marshmallows.
Schon wieder Marshmallows?
Alweer marshmallows?
Ich habe Marshmallows dabei.
Er zijn marshmallows.
Er kotzt draußen Marshmallows.
Die is de marshmallows aan het uitkotsen.
Magst du Marshmallows?
An8}Hou je van marshmallows?
Wir haben Marshmallows geröstet.
We roosterden marshmallows.
Nichts gegen Marshmallows.
Voorzichtig met marshmallows.
Und dann was? Marshmallows.
En toen? Marshmallows.
Mit Marshmallows oder Kokosnuss?
Met marshmallow of kokos?
Habe Marshmallows auf dem Knie.
Ik kreeg een Marshmallow op mijn knie.
Sind noch Marshmallows übrig?
Zijn er nog marshmallows over?
Wir essen Marshmallows. Nichts.
Niets. Marshmallows eten.
Noch mehr Marshmallows.
Meer marshmallows.
Ich hatte Marshmallows und Schokostreusel.
Ik had marshmallows en hagelslag.
Wir bekämpfen Feuer mit Marshmallows.
We bestrijden vuur met marshmallows.
Er hat die Marshmallows gefunden.
Hij heeft de marshmallows gevonden.
Isst du gern Marshmallows?
Houd je van marshmallows?
Oder haben Sie Marshmallows?
Of heb je marshmallows bij je?
Marshmallows. Marshmallows sind Süßigkeiten.
Marshmallows. Marshmallows zijn snoep.
Die Marshmallows gehören mir.
Die zijn voor mij.