A PLAYER - vertaling in Nederlands

[ə 'pleiər]
[ə 'pleiər]
een speler
player
actor
een versierder
of a player
a womaniser
een speelster
a player
voetballer
footballer
football player
soccer player
football striker
football defender
football midfielder
professional football
playing
former professional footballer
footballer who played as a midfielder
een gamer
gamer
player
n speler
player
actor

Voorbeelden van het gebruik van A player in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
I'm a player, but I don't play that way.
Ik ben een versierder, maar jou versier ik niet.
I would be a player.
Ik zou een player zijn.
Meike Witteveen also takes time to listen and talk with a player.
Meike Witteveen neemt ook de tijd om te luisteren en te praten met een speelster.
That's the first time as a player I would felt lonely.
Ik voelde me toen voor het eerst eenzaam als voetballer.
The way a stadium sounds when a player performs well.
Hoe 'n stadion klinkt als 'n speler goed presteert.
Would you call me a player?
Zou je mij een versierder noemen?
He's a player for the future of the club.
Hij is een speler voor de toekomst van de club.
If necessary, you can Block or Report a player from the Xbox app.
Indien nodig kunt u een gamer vanuit de Xbox-app Blokkeren of Rapporteren.
She's definitely a player.
Ze is absoluut een player.
That was the first time I feel lonely as a player.
Ik voelde me toen voor het eerst eenzaam als voetballer.
Would you call me a player?- What?
Zou je me een versierder noemen?- Wat?
I am a player, too.
Ik ben ook een speler.
Tuppen is a player.
Tuppen is een player.
You're a player, right?
Je bent een versierder, hè?
Especially since she's the mom of a player.
Vooral omdat ze de moeder is van een speler.
Homeboy's a player.
Die gast is een player.
He thinks he's a player.
Hij denkt dat hij een versierder is.
We have a player.
We hebben een speler.
You used to be a player.
Je was vroeger een player.
I just don't want you to think I'm a player.
Ik wil niet dat je denkt dat ik een versierder ben.
Uitslagen: 3945, Tijd: 0.0403

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Engels - Nederlands