STEAK - vertaling in Nederlands

• steak
• biefstuk
• vlees
• biefstukje
• biefstukken

Voorbeelden van het gebruik van Steak in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

Steak or fish.
Vlees of vis.

Steak and salad?
Biefstuk en salade?

Or lobster, maybe? Steak.
Steak, of misschien kreeft.

Season both sides of the steak with salt.
Bestrooi beide kanten van het vlees met zout.

This is steak.
Dit is biefstuk.

I like a little fat on my steak.
Een beetje vet op m'n vlees.

Chateaubriand to steak and kidney pie.
Chateaubriand, geen pastei met steak en niertjes.

Sushi and steak.
Sushi en biefstuk.

I just want a steak.
Ik wil gewoon vlees.

I want my Salisbury steak.
Ik wil mijn Salisbury steak.

That's for the steak.
Dat is voor de biefstuk.

I don't want a steak.
Ik wil geen vlees.

This is my friend Steak.
Dit is mijn vriendin, Steak.

So it's either gonna be pizza or steak.
Dus het wordt pizza of biefstuk.

You want a steak.
Je wilt vlees.

Steak for me, Ferry.
Ferry, voor mij een steak.

I can recommend the steak.
Ik kan je de biefstuk aanbevelen.

You want some steak or a potato or something?
Aardappels? Wil je vlees of?

And he eats steak.
En hij eet biefstuk.

And a steak.
En een steak.