STEF - vertaling in Nederlands

• stef

Voorbeelden van het gebruik van Stef in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

Voyons, Stef.
Kom aan, Stef.

Tu mens, Stef.
Dan lieg je, Stef.

Stef, tes pancakes brûlent.
Stef, je pannenkoeken branden aan.

Stef, je le jure.
Stef, ik zweer het.

Stef, Jesus a appelé.
Stef, Jesus belde.

Stef et Lena la prennent.
Stef en Lena nemen haar.

Stef, c'était merveilleux.
Stef, het was fantastisch.

Stef, t'es réveillé?
Stef, ben je wakker?

Tu perds ton temps Stef.
Je verdoet je tijd, Stef.

Stef, donne-moi ça!
Stef, geef me dat!

Et Stef, elle est flic.
En Stef, ze is politieagente.

Comment ça va, Stef?
Hoe gaat het met je, Stef?

Stef lui achète même ses capotes.
Stef koopt zelfs zijn condooms.

Stef et toi êtes mariées?
En, zijn jij en Stef getrouwd?

C'est Mouth et Stef!
Red Mouth en Stef.

Stef a vu le journal aujourd'hui?
Heeft Stef de krant vandaag gezien?

Et tu pensais quoi, Stef?
En je dacht wat, Stef?

Stef et Lena sont mes vraies parents.
Stef en Lena zijn mijn echte ouders.

Stef, on doit parler de ça.
Stef, we moeten hier over praten.

Notre famille est tout pour moi, Stef.
Ons gezin betekent alles voor me, Stef.