Voorbeelden van het gebruik van Afro in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zwart. Afro. Actie!
Alsof je naar Afro tegen Afro kijkt.
Neem je echt een afro?
Heb je hier ook muziek? Afro.
Ik wil Afro alleen maar!
Dat is hij met een afro.
En wat wil jij, Afro?
Je moeder had een afro?
Jou, Afro, de andere studenten.
Kom op, Afro. Verman jezelf.
Was het eten lekker, Afro?
Daarna leidde hij de groep Afro Jazz Lab.
Afro… heb je ook muziek?
Afro. Heb je hier ook muziek?
Afro. Heb je hier ook muziek?
Hij dunkt over ons heen, Afro Dog.
Laten we naar huis gaan, Afro.
Afro schaamhaar. Wat gebeurt er?
Je bent echt een geluksvogel, Afro.
De Afro Samurai zal weldra naar je toe komen.