Voorbeelden van het gebruik van Benton in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Anspaugh wou Benton.
Ik heb een openbaring gehad over wat er moet gebeuren als Benton weg is.
Zoek Benton.
Haal Benton.
En Benton.
Dokter Benton?
Het is Benton.
Niet Benton?
Benton heeft gelijk.
Meneer Benton?
Benton was weg.
Benton weet dat.
Benton vermoordt me!
Ik haal Benton.
Roep Dr Benton.
Dr. Benton vertrekt.
Roep Benton op.
Waar is Benton?
Waar blijft Benton?
Waar is Benton?