Voorbeelden van het gebruik van Bioloog in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik ben een bioloog.
We hadden een bioloog wakker gemaakt.
Lk dacht dat je een bioloog wou worden.
Ik ben bioloog.
McCoy moet mee, en een bioloog.
Tuurlijk. Een bioloog.
Maar als bioloog.
Wat voor verhalen vreten een padvinder en 'n bioloog op?
Ik ben praktisch een bioloog.
Dat moet ik de bioloog zeggen.
En daarna deed de bioloog de luminoltest.
Mijn moeder bioloog aan de universiteit.
Nee, ik ben bioloog.
Ik ben bioloog, geen ballistisch expert.
Ben je zeker? Ben jij bioloog of politieman?
Maar gelukkig voor Shorty ben ik bioloog.
Ik dacht dat je een bioloog wou worden.
Ja, een echte bioloog.
Ik ben een fisicus, geen bioloog.
Ik ben bioloog, en het centrale theorema van dit onderwerp is: de ontwerptheorie.