Voorbeelden van het gebruik van Breen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Mevrouw BREEN voor Groep III.
Mevrouw J. BREEN voor Groep III.
Agent Breen?
Goedenacht, Breen.
Ga mee, Breen.
Breen is de naam.
Goedenavond, meneer Breen.
Sorry. Breen.
Welterusten, meneer Breen.
Vraag naar sergeant Breen.
Christina Breen heeft oorpijn.
Jij bent geen Breen.
Waar is Breen?
Breen, naar het ziekenhuis!
De Breen lijken onstuitbaar.
De Breen kennen geen eer.
M'n intuïtie. Breen.
Dank u, Mr Breen.
Maar natuurlijk! Monsieur Breen.
Nausicaänen, Breen, Klingons!