Voorbeelden van het gebruik van Dez in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vandaag te gast op Edição das Dez de journalist Felícia Cabrita… Te gast op Jornal Nacional is Felícia Cabrita… vanwege haar werk over Casa Pia… een pedofielenbende die voor veel oproer had gezorgd… in de Portugese media
Dez; verordening treedt in werking
Ik moet Dez's moeder vinden, Rachel Thompson.
Dez, rennen!
Rennen, Dez.
Kappen, Dez.
Oké, Dez.
Dez staat achterin.
Ik heet Dez.
Het is Dez.
Van Dez gekregen.
Kom op, Dez.
Wie is Dez?
Waar is Dez?
Dez kan niet klimmen.
Gegroet, kleine Dez.
We weten van Dez.
Net als Dez.
Je vriend Dez Robinson.
Dez heeft geen alibi.