Voorbeelden van het gebruik van Franck in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hoelang neuk je al met Franck? Simon, kalmeer?
Simon, beruhige dich. Seit wann fickst du schon mit Franck?Dankzij Franck.
Durch Franck.Wacht, Franck.
Warte, Franck!Over Franck?
Über Franck?Franck?- Achteruit.
Franck? Zurück.Franck, met mij.
Franck, ich bin's.Jij en Franck?
Du und Franck?Hou op, Franck.
Hör auf, Franck.Franck regelt het.
Franck kümmert sich darum.Wie is Franck Eggelhoffer?
Wer ist Franck Eggelhoffer?- Was?!Franck?- Achteruit?
Zurück. Franck?Kom tevoorschijn, Franck.
Zeig dich, Franck!Franck met Juliette?
Franck war mit Juliette zusammen?Ik geef je Franck.
Ich geb dir Franck.Het spijt me, Franck.
Es tut mir Leid, Franck.Franck. Hou op.
Hör auf. Franck.Kom tevoorschijn, Franck.
Komm endlich raus, Franck!Weet Franck ervan?
Weiß Franck auch davon?Ga zitten, Franck.
Setz dich doch, Franck.We moeten Franck oppakken.
Wir müssen Franck stoppen.
