Voorbeelden van het gebruik van Giulio in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vertel me, Giulio.
Erzähl, Giulio.Ophouden, Giulio.
Hör auf, Giulio!Ze zullen Giulio zien.
Sie werden Giulio entdecken.Beste wensen, Giulio.
Alles Gute, Giulio.Giulio heeft het georganiseerd.
Das organisiert Giulio.Giulio gaat nooit akkoord.
Giulio wird nie einwilligen.En jij, Giulio?
Und du, Giulio?Giulio ANDREOTTI Minister van Buitenlandse.
Giulio ANDREOTTI Minister für auswärtige Angelegenheiten.Het is niet Giulio!
Das ist nicht Giulio!Giulio, er is iemand!
Da ist Jemand, Giulio!Gelukkig nieuwjaar, Giulio.
Frohes Neues Jahr, Giulio!Hij zei dat het Giulio was.
Er sagte, er heißt Giulio, aber er hat viel gesagt.Giulio CAMBER Staatssecretaris van Verkeer.
Giulio CAMBER Staatssekretär im Ministerium für Verkehr.Giulio SANTARELLI Staatssecretaris van Overheidsdeelnemingen.
Giulio SANTARELLI Staatssekretär im Ministerium für staatliche Beteiligungen.Giulio zit bij het raam.
Giulio ist auf dem Fensterbrett.Wie dan, Giulio?
Wer ist es, Giulio?Giulio heeft z'n priester bevrijd.
Giulio hat seinen Kaplan aus der Gefangenschaft befreit.Giulio? Ik ben het?
Ich bin's. Giulio?Giulio TREMONTT minister van Financiën.
Giulio TREMONTI Minister der Finanzen.Giulio ANDREOTTI Minister van Buitenlandse.
Giulio ANDREOTTI Minister für auswärtige.
