Voorbeelden van het gebruik van Je sigaretten in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Heb je sigaretten? Morgen.
Heb je sigaretten?
Heb je sigaretten voor me?
Heb jij je sigaretten? En opnieuw.
Waar zijn je sigaretten?
Waar zijn je sigaretten?
Waar zijn je sigaretten?
Heb je sigaretten?
Waarom rook je sigaretten, Juke?
Vanaf nu verkoop je alleen sigaretten, taart en thee.
Als je maar sigaretten bij je hebt.
Je sigaretten.-Wat?
Voor je sigaretten.
Heb je sigaretten?
Je sigaretten, je mambo, je tieten vermengd met fanatici!
Haal je sigaretten tevoorschijn.
Wil je sigaretten?
Heb je sigaretten?
Waar zijn je sigaretten?
Geld voor je sigaretten… je drankjes… je cadeautjes… en je condooms.