Voorbeelden van het gebruik van Krab in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik huil niet, Mr Krab.
Half noedels, half krab.
Eerst eten. Hou je van Krab Louie?
Ik wil mijn krab met hollandaisesaus, misschien wat peterselie.
Ik krab je de ogen uit!
Oké, krab, je wilt wat van.
Precies. Hij is een krab.
Krab aan die deur.
Paddenstoelen en krab in bladerdeeg.
Dan krab ik jou later, jij hebt daar ook geen ogen!
De Krab werkt zeker ook voor jou.
Tussen de zandkorrels is het elke krab voor zich.
Krab. Hier zitten geen beestjes.
Krab op mijn rug.
Sorry, deze krab duurde langer dan ik wilde.
Krab ik niet te zeer?
Ik vind deze nieuwe krab met een geweten' maar niks.
Kreeft? Nee, alweer een krab.
Kom op. Krab als een vent.
Of de krab of de paté.