Voorbeelden van het gebruik van Lolo in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Bel de politie. Lolo.
Niets over Grégoire Lolo.
Na het examen van Lolo.
Oké, Lolo, we gaan.
Lolo, doe mij een plezier?
Wat denk jij, Lolo?
Schiet op, Lolo. De kustwacht!
Lolo? Wie is het?
Bederf het nou niet, Lolo.
Lolo, je hebt niet gedronken.
Niemand trouwt een vrouw genaamd Lolo.
Neen, je mag niet weggaan Lolo.
Lolo. Alsjeblieft. Het is moeilijk.
Lolo, is het toch?
Lolo, stap alsjeblieft in de auto.
mama en Lolo.
Zodat Lolo ze alleen kan beheren.
Welke koe is dit? Lolo?
Nene, ik ben het, Lolo.
Hij heeft een fout gemaakt, Lolo.