Voorbeelden van het gebruik van Luce in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Kom op, Luce.
Luister. deed veel pijn… Wat je zei… Luce.
Je kunt hem niet beter maken, Luce.
Iedereen verbergt iets, Luce.
Waarom? Luce.
Goed gedaan, Luce.
Hier. Hé, Luce.
Je hebt het hem geflikt, Luce.
Ze zeggen dat Luce met een prins was getrouwd.
Luce is het hoofdpersonage van deze roman.
Luce, het zijn geen doden.
Luce, kun je me verstaan?
Luce, mag ik Herman even spreken?
Luce, dit is niet het goede moment.
Luce, ik heb iets voor je gevonden.
Luce? Je vergeet het geld.
Luce, de pannenkoeken zijn klaar!
Wat heb je met Luce?
Noem me niet Luce.
Nee. Het gaat niet om Luce.