LUCI - vertaling in Duits

• Luci
• Luce
• Lucie
• Lucy

Voorbeelden van het gebruik van Luci in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Luci, wat is zo dringend?
Luce, was ist denn so dringend?

Als we willen dat Luci met ons mee naar huis gaat.
Wenn wir wollen, dass Luci mit uns nach Hause geht.

Luci, wat is er gebeurd?
Luci, was ist passiert?

We halen Luci van school en gaan dan naar huis. Waar?
Wir holen Lucie ab und fahren nach Hause. Wo?

Luci en zijn oesters op kamertemperatuur.
Luci und sein Muscheleimer mit Zimmertemperatur.

Luci, er is helemaal niks mis… met genieten van een rustig avondje thuis.
Wenn du mal einen ruhigen Abend genießen kannst. Luce, es ist absolut nichts Falsches daran.

Ik moet dit alleen doen.- Luci.
Ich muss das allein schaffen. -Luci.

Luci. Kijk me eens aan.
Sieh mich an. Lucie.

Luci, wat is zo dringend?
Luci, was ist so dringend?

Ik weet het niet, Luci.
Ich weiß nicht, Luce.

Geen zorgen, Luci. Luci.
Luci! -Keine Sorge, Luci. -Luci!

Luci, waar ga je heen?
Lucie, wohin willst du?

Ik heet Luci.
Ich heiße Luci.

ging naar de hel voor jou, Luci. Goed!
für dich durch die Hölle gegangen, Luce. Gut!

Waar ga je heen?- Luci.
Wohin gehst du? -Luci.

Je zei dat je met Luci zou gaan praten.
Du wolltest doch noch mit Lucie sprechen.

Maar jij niet, Luci.
Aber du nicht, Luci.

Maar dat is het hem nou juist, Luci.
Aber das ist es doch, Luce.

Hij moest het Luci beloven.
Er musste es Lucie versprechen.

Hallo, Luci.
du das nicht getan hast. Hallo, Luci.