LUCY - vertaling in Duits

• Lucy
• Lucys
• Luce
• Lucie

Voorbeelden van het gebruik van Lucy in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Lucy, lieverd, ik sloeg bijna achterover.
Lucie, Liebes, die Antwort hat mich umgehauen.

Lucy leek me geen verkrachter.
Lucy sah nicht wie eine Vergewaltigerin aus.

Hé, Lucy, kun je mij horen?
Hörst du mich? Hey, Luce.

Ernessa is de hele tijd bij Lucy in haar kamer.
Ernessa verbringt ihre ganze Zeit in Lucys Zimmer.

Lucy, toen ze jonger was. Wie?
An wen? -Lucy, als sie jünger war?

Hij is Lucy met de voetbal.- Sherlock.
Er ist Lucy mit dem Football.- Sherlock.

Lucy, schat… dat je misschien terug naar Baton Rouge wilt verhuizen. ik dacht.
Dass du vielleicht gern zurück nach Baton Rouge ziehst. Ich hab überlegt… Also, Luce, Schatz.

Neem Annie en Lucy mee. Ik verheug me erop.
Und bringen Sie bitte Annie und Lucie mit.

Ik kijk de casussen van Carter en Lucy na.
Ich gehe Krankenakten von Carters und Lucys Patienten durch.

Lucy, wie is het?
Lucy, wer kommt?

Goed. Lucy en de kinderen zijn uiteindelijk toch verhuisd naar Baton Rouge.
Luce und die Kinder sind dann doch nach Baton Rouge gezogen. Na gut.

Lucy helpt met de trouwerij van de Milfords.
Lucy hilft bei der Milford-Hochzeit.

Je hebt hierover al met Lucy gesproken?
Sie haben schon mit Lucie hierüber gesprochen?

Net als alle kern-ziekenhuizen… heeft St. Lucy haar eigen toegewijde beveiligingseenheid.
Wie alle Krankenhäuser hat St. Lucys seinen eigenen Sicherheitsdienst.

Lucy heeft Ethel uitgenodigd.
Lucy hat Ethel eingeladen.

Lucy, ik heb mijn krachten niet terug.
Luce, ich hab meine Kräfte nicht wiedergekriegt.

Ik… Ik geloof in je, Lucy.
Ich… Ich glaube an dich, Lucy.

Maar ik dacht dat u Lucy Adams wou zien.
Aber ich dachte, Sie wollten Lucie Adams sehen.

Dezelfde magie als jij, Lucy! Virgo!
Dieselbe Magie wie Lucys?! Virgo!

Lucy is zwanger.
Lucy ist schwanger.