Voorbeelden van het gebruik van Maman in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik bericht maman.
Maman, wat zullen we spelen?
Ze bracht documenten van maman.
Ik zit vast. Maman.
Wacht op me, maman.
Maman, vergeet nooit iets.
Maman. Ik zit vast!
Maman? Ben je hier?
Verstoppertje, ja. Maman.
Mijn jongen. Ja. Maman?
Maman? Ben je hier?
Maman? Mijn jongen. Ja!
Ga terug slapen. Maman?
Vraag 't me niet, maman.
Ja. Mijn jongen. Maman?
Maman. Yvette.
Mijn jongen. Ja. Maman?
Yvette. Kom me zoeken. Maman.
Zijn we er bijna, Maman?
Maman, wat zullen we spelen?