Voorbeelden van het gebruik van Mathilda in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hallo, jij moet Mathilda zijn.
Er zijn drie redenen waarom Mathilda hier is.
Ik vraag me af hoe jij je voelt, Mathilda.
Ik weet niet waar Mathilda is.
Het is ongetwijfeld Mathilda.
Je zult nooit meer alleen zijn, Mathilda.
Kankerafdeling Walter en Mathilda Will'.
Ik ben niet ongelukkig, Mathilda.
Waarom?-Het doet me denken aan Mathilda.
Nee, bedankt, Mathilda.
Het komt door het huwelijk van Mathilda van Saffenberg in 1136 als bruidsschat toe aan het huis van de hertogen van Limburg.
Ik sta, net als Mathilda's tante, paf
Mathilda is onderweg.
Ze heet Mathilda.
Gelukkig nieuwjaar, Mathilda.
Weet je, Mathilda.
Mathilda. Dit is van.
Mathilda, je moet opschieten.
Mathilda, hou daarover op.
Je ziet, Mathilda.