Voorbeelden van het gebruik van Mathilde in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
U heeft twee collega's, Mathilde en Charlotte.
Mathilde und Charlotte. Sie haben zwei Kolleginnen.Mijn vrouw, Mathilde.
Meine Frau, Mathilde.Mathilde, ze heet Mathilde.
Mathilde. Seine Verlobte heisst Mathilde.En dat pakt Mathilde me niet af.
Das kann mir Mathilde niemals nehmen.Mathilde. Waarom breng ik je dan niet?
Mathilde! Soll ich dich fahren?Mathilde, ik wilde hem niet zo hard slaan.
Mathilde, ich wollte nicht so hart zuschlagen.Mathilde, wat is er,?
Mathilde, was ist los?Mathilde, ik ben van de politie.
Mathilde, ich bin Polizist.Mathilde, wat is dat?
Mathilde, was ist mit dir?Mathilde, wat is dat?
Was ist das, Mathilde? Ich denke?Mathilde, ik smeek u.
Mathilde, ich bitte Sie.Mathilde, ik ben bij de politie.
Mathilde, ich bin Polizist.Mathilde? We moeten zo veel mogelijk weten om uw moeder terug te vinden.
Mathilde? Wir müssen alles zusammentragen, damit wir Ihre Mutter finden.Mathilde, corrigeer je mij?
Mathilde, korrigierst du mich?Mathilde.- 150 tot 175 meter. Bereik?
Bis 175 Meter.- Mathilde. Reichweite?Mathilde, dat provinciaaltje, komt op dinsdag en donderdag.
Mathilde, das Landei, sie kommt dienstags und donnerstags.Mathilde, ik hou van je handschrift.
Ich mag Ihre Schrift sehr, Mathilde.Mathilde, ik ben ertegen.
Mathilde, ich bin dagegen.Ja, dat waren we aan het doen, Mathilde.-Ja.
Das machen wir hier gerade, Mathilde. Ja.vertrekken Mathilde en ik naar de zon.
fahren Mathilde und ich in die Sonne.
