Voorbeelden van het gebruik van Naz in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Oftewel Naz.
Waarom, Naz?
Noem mij maar Naz.
Ik wil Naz oproepen.
Vier minuten.- Naz?
Mijn naam is Naz.
Laat me je helpen, Naz.
Wat is er, Naz?
Hoe ging het met Naz?
Mijn naam is Naz Kamal.
Dat zal Naz niet weglaten.
Naz, ik heb een idee!
Naz is schuldig, dat klopt.
Naz, wat doe je?
DIE DAG Vond Naz dit goed?
Naz is aangehouden op verdenking van verraad.
Naz. Ik ben agent Bowman.
Is dit Naz haar huis?
Naz was jou aan het sms'en.
Ik zal Naz op de hoogte brengen.