Voorbeelden van het gebruik van Non in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De Rezident werd persona non grata.
En ik ben geen non.
Ga een non pesten.
Ben ik nu een persona non grata?
Ik denk dat ik non word.
Ik had een non kunnen vermoorden.
Ben ik nu weer stom en chaotisch? Non.
Op haar 23ste werd ze non.
Iedereen is een non.
Nee, mevrouw, dat is alleen maar gissen.-Non, non.
Hij deed het met haar zus voordat ze non werd.
Je bent daar vaker dan een non bij de mis.
Maar een conditio sine qua non van de laatste.
In het ziekenhuis komt er een non naar mijn slaapkamer.
Ik had wel een non kunnen raken.
Ik was toch persona non grata? Bezoeken.
Ik moet non worden.
Van die vrouw gaat 'n non vloeken.
Dat zijn personae non gratae.
Twaalf jaar oud en ze was een non.