Voorbeelden van het gebruik van Positiever in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Jij moet echt positiever gaan denken.
de analyse van data kan ik iets positiever zijn.
Omdat ik positiever ben?
Probeer wat positiever te zijn.
En wat is er positiever dan het huis van haar oude vriendje?
Dat je in Suriak positiever leek. Ik moet wel zeggen.
Je zou wat positiever kunnen zijn.
Dus hopelijk was alles positief, positief, positief, nog positiever.
De reacties uit de achterban waren positiever.
Ik ben zo veel gezonder en ook veel positiever.
Ik ben zo veel gezonder en zelfs veel positiever.
eigenlijk beter en positiever.
Gezonder, positiever.
Wees wat positiever.
Hier lijk je veel positiever.
Kun je wat positiever zijn?
Vroeger was je positiever.
Je uiteindelijk een veel positiever en het type van keuze maker individu.
Ik wil een positiever ingesteld iemand.
Wij moeten allemaal in dit opzicht positiever zijn en zelf het initiatief nemen.