Voorbeelden van het gebruik van Rami in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Dat zijn Rami's schoenen.
Hield je van haar? Rami's moeder.
Luis DE VELASCO RAMI Staatssecretaris voor Handel.
Rami moet gaan.
Val dood, Rami.
Rami kwam niet terug.
Rami. Een enge man.
Blijf lachen, Rami.
Ga naar boven, Rami.
Rami… mijn vrouw Nusrat.
Rami keek tegen hem op.
Een mummie, Rami Malek.
Goed gedaan. Goed, Rami.
Toen vond Rami iemand anders.
Rami. We zijn er bijna.
Rami, een vreselijke man.
Rami komt er niet achter.
Hoe zit het met Rami?
Rami? Heb je even?
Oké, en wie is Rami?