Voorbeelden van het gebruik van Sasha in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Sasha, ik ben het.
Ik heb je, Sasha.
Wat dan?- Sasha, alsjeblieft?
Ik zie Sasha en Davis.
Tot ziens, Sasha.
Wat heb je gedaan? Sasha?
Van hem is Irina Konstantinovna bevallen van een zoon genaamd Sasha.
Ik heb jou gezien… en Sasha.
Nee. Jij, Sasha?
Goedemorgen, Sasha.
Ik was gaan drinken met Sasha en Yuri.
Geef me je telefoon, Sasha.
Nee. Hoi, ik ben Sasha.
Of"een ruime roest-emmer", zoals Sasha zei.
dr. Sasha.
Zijn hart is vast dood. We zijn er bijna, Sasha.
Ik ben Sasha Myles.
Je dochter Sasha.
De kamers van Arrash en Sasha liggen om de hoek.
Hij heette Sasha Marchuk.