Voorbeelden van het gebruik van Slaughter in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Slaughter. Wacht!
Waar is Slaughter?
Wo ist Slaughter?Het is Slaughter.
Es ist Slaughter.Slaughter had een plan.
Slaughter hatte einen Plan.Slaughter gaat naar binnen.
Slaughter kommt in Arrest.Slaughter kon hem niet vinden.
Slaughter konnte ihn nicht finden.Slaughter is te ver gegaan.
Slaughter ist zu weit gegangen.Slaughter heeft dat ook gedaan.
Slaughter hat es auch getan.Weet je, Slaughter?
Weißt du was, Slaughter?Slaughter, we zijn verschillende agenten.
Slaughter, wir sind unterschiedliche Polizisten.Is Slaughter bij je?
Ist Slaughter bei dir?We moeten Castle en Slaughter vinden.
Wir müssen einfach Castle und Slaughter finden.Slaughter. Doe je handen omhoog!
Hände hoch, sofort! Slaughter!Slaughter, haal me hier uit!
Slaughter, holen Sie mich hier raus!Slaughter heeft niemand vermoord, oké?
Slaughter habe niemanden getötet, in Ordnung?Ik ben op zoek naar detective Slaughter.
Ich suche nach Detective Slaughter.Doe je handen omhoog. Slaughter.
Hände hoch, sofort! Slaughter!De Slaughter Housers en de Broadway Twisters!
Dann gibt's die Slaughter Housers und die Broadway Twisters, alle am Saufen!Pap, ga je naar Slaughter?
Dad, du gehst zu Slaughter?Doe wat je moet doen, Slaughter.
Tun Sie was Sie tun müssen, Slaughter.
