Voorbeelden van het gebruik van Surfen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hond die op een golf surfen.
We kunnen leren surfen.
We gaan leren surfen.
Wir lernen, wie man surft.Ik kan niet surfen.
Ich kann nicht surfen.Riley kan niet surfen.
Riley surft nicht gut.Hij was aan het surfen in Nicaragua.
Er war in Nicaragua surfen.Ga je me nog leren surfen.
Zeig du mir, wie man surft.Je kunt niet surfen.
Du kannst nicht surfen.Jij kunt niet rijden of surfen.
Du weißt nicht mal, wie man Auto fährt oder surft.We gaan niet surfen.
Wir gehen nicht surfen.Ga jij ons leren surfen?
Bringst du uns bei, wie man surft?Je hebt mij leren surfen.
Du hast mir Surfen beigebracht.Maar als ik zou surfen.
Aber wenn ich surfen würde.Meisjes kunnen niet surfen, Pipe.
Mädchen können die Pipe nicht surfen.Ik rij zoals ik zou willen surfen.
Ich fahre, wie ich gern surfen würde.Je kunt niet surfen in Michigan.
Man kann in Michigan nicht surfen.Surfen gaat mijn leven veranderen?
Surfen wird mein Leben verändern?Zwaartekracht en surfen begrijp ik.
Schwerkraft und Surfen verstehe ich.Omdat surfen geweldig is.
Weil Surfen großartig ist.Surfen is mentaal
Surfen ist mental,
