Voorbeelden van het gebruik van Tucson in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Levend in Tucson. Kijk daar eens, zie je dat?
Tucson is de plek waar ik niet naartoe zou gaan.
We blijven in Tucson.- Carol, nee.
Ik kon geen werk vinden in Tucson en bij Meade ben ik goed verzekerd.
Vanaf nu beschermen we iedereen die Tucson of Fort Bowie verlaat. Goed.
Tucson. Waar naartoe?
Tucson uit geschopt vond een groep in Malibu.
traint en woont in Tucson.
Bus vervoerders bieden reizen aan tussen Phoenix en Tucson.
U zoekt de beste prijs voor uw vlucht Tucson?
we terug gaan naar Tucson.
ik iemand mee mag nemen naar Tucson.
Ik ben Tucson.
Iris en haar rooie meisjes zijn gisteren aangekomen uit Tucson.
Wie is dat? We gaan naar Tucson.
Ik ben gewoon een knappe plastische chirurg uit Tucson.
Ik denk dat Eme en Nimla's moeder daar is. Tucson.
je gaat terug naar Tucson, haar Charlie.
En Larry The Cable Guy was toen in de IHOP in Tucson, Arizona.
Dit sculptuur verscheen midden in de woestijn in Tucson.