Voorbeelden van het gebruik van Violist in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij wil violist worden.
Het was wel romantisch dat je die violist vroeg… m'n liedje te spelen.
M'n zoon is violist.
Sinds 5 jaar is hij eerste violist in een Symfonieorkest.
Ik wilde violist worden.
Hij wil de violist vermoorden.
Hij is een violist, Alois.
Ik kan de violist nog afzeggen.
Dus, jullie beide jongens zoeken werk? Een violist.
Wie? Die violist.
Mijn zoon is een violist.
Een talentvol violist.
Het werk van de violist is voltooid.
Bruneaus vader was violist, zijn moeder schilder
Milan is krankzinnig geworden, en de violist gaat eraan.
In 1826 werd hij violist aan het Königsstädtischen Theater in Berlijn.
Ja, het werk van de violist is voltooid.
Je was violist in een punkband toen we elkaar ontmoetten.
Hij was eigenlijk violist, in de 7de Cavalerie.
Een heel goede acteur zelfs en ook violist.