Voorbeelden van het gebruik van Wiet in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ze willen de wiet of hun geld.
Wiet is legaal.
Die hufter die wiet verkoopt bij de school?
dus ik bind met wiet.
Wil je wat wiet kopen?
Dat weet ik omdat het naar wiet ruikt.
Ik heb geen wiet, heb geen geloof.
Ik teel wiet al mijn hele leven verkeerd!
Wil je wat wiet kopen misschien?
Als ze de wiet niet vindt.
Naar de Anderson Wiet Plantage en koop daar meer. Ik ga gewoon.
Vertel z'n reclasseringsambtenaar dat hij wiet rookt.
Je doet een beetje bij de wiet en rookt 't.
Casitas zijn als wiet.
Nee. Geen spul, geen bier, geen wiet.
De wiet is pleite.
Goedkope wiet en appelmoes.
Geen wiet voor mijn broertje.- Eentje maar!
Heb je mijn wiet, mijn auto en mijn neefje Lento?
Je bedoelt wiet.