Voorbeelden van het gebruik van Anni in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik heet niet Anni.
Anni? Waar ben je?
Heeft u Anni gezien?
Anni, haal wat handdoekjes.
Heeft u Anni gezien?
Anni, je moet gewoon rusten.
Dank je wel, Anni.
Hebt u Anni gezien?
Heb je Anni gezien?
Hebt u Anni gezien?
Waar ben je? Anni?
Anni, waar ben je?
Waar ben je? Anni?
Anni komt er zo aan.
Anni heeft nog geen afspeellijsten gemaakt.
Anni, wees voorzichtig, ja?
Mevrouw Anni SINNEMÄKI minister van Werkgelegenheid.
Mevrouw Anni SINNEMÄKI minister van Arbeid.
Maar Anni kun je wel helpen.
De nacht in Anni was echt geweldig.