Voorbeelden van het gebruik van Autohandel in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De autohandel is weg.
Nou, ik vond de autohandel waar ze werkt.
Ik zit in de autohandel.
Hoe wist je waar de autohandel was?
Ik drogeerde hem, Ik stak de autohandel in brand.
Ik heb ontslag genomen bij de autohandel.
Ik heb dichter bij huis een vriend met een autohandel.
Mr Murray is de eigenaar van de autohandel.
Iedereen kent m'n autohandel.
Hoe is het in de autohandel?
Dezelfde reden waarom jij altijd kijkt naar de Denali bij de autohandel.
Ik zei 't bij de autohandel.
Ik heb een autohandel.
De auto staat op naam van een autohandel.
De auto staat op naam van een autohandel.
Werkt Big Ed toevallig ook in de autohandel?
Nou, voor mij was het na rugby, de autohandel.
Geweldig diner. Blancaró autohandel.
was aan de overkant van de weg bij een autohandel.
na een ruzie met een autohandel over een niet betaalde rekening.