Voorbeelden van het gebruik van Cary in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Kan ik Cary spreken?
Weet Cary hiervan?
Zeg tegen Diane dat Cary die zaak gaat verknallen.
Wacht, Cary. Die man belt weer.
Wat doet Cary hier?
Cary heeft zijn oog op de prijs.
Weer in Cary- nauwkeurige en gedetailleerde weersverwachting in Cary voor vandaag.
Weer in Cary- nauwkeurige en gedetailleerde weersverwachting in Cary voor vandaag.
Ik ben een getuige en Cary vertegenwoordigt Sweeney.
Ik ben een vriend van Cary.
Alicia vroeg je te kijken of Cary weggaat.
Ik denk Cary.
De naam van de stad of dorp: Cary.
En hij zal jou nodig hebben, Cary.
Is dat van Cary?
nemen we Cary.
Ik wil hier vrienden hebben, Cary.
Die man belt weer. Wacht, Cary.
Dinsdag, 29 Augustus 2017 in Cary het weer zal zijn als dit.
Zaterdag, 2 September 2017 in Cary het weer zal zijn als dit.