Voorbeelden van het gebruik van Cho in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij loog. Neem Cho.
Ik heb, denk ik, iets. Cho?
Hallo, Cho.
Cho werkt nog aan de verdachten uit de arena.
Dat is Cho, de echtgenoot?
Ja, man. Cho gaat zijn best doen vanavond.
Cho, op locatie twee.
Ik zou Cho willen spreken.
Cho gaat de familie Elkins naar huis brengen.
Ik zal Cho naar je toe laten komen.
Cho werd geboren in Amarillo bij Koreaanse/Amerikaanse ouders.
Ik laat Cho naar het huis gaan om er rond te kijken.
Cho heeft gelijk.
Ik zou Cho willen spreken. Hallo.
Cho en ik hielden z'n flat in de gaten. Nu.
Cho, pak een doos en laat deze testen.
Wat doen Cho en Rigsby?
Waar is Cho? Ik heb hem nog niet gezien?
Cho werkt nog aan de verdachten uit de arena. Vervroegde vrijlating.
Carlo zat een jaar hoger als Cho op Zweinstein.