Voorbeelden van het gebruik van Flipperen in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze gingen flipperen met Bob en werden behoorlijk zat.
We flipperen allemaal wel eens.
Ze gingen flipperen met Bob en werden behoorlijk zat.
Ik wil flipperen.- Nee. Kom.
Ik wil flipperen.- Nee. Kom.
In grote groepen flipperen ze over het strand.
Als je mij wil volgen, zal je moeten flipperen!
ga flipperen.
Wil je je hieruit flipperen?
gewoon rond flipperen.
Geeft niet. Wil je flipperen?
Mag ik flipperen?
Wil je flipperen?
Kom. Ik wil flipperen.- Nee.
Ik heet Abby. Flipperen?
Ik heet Abby. Flipperen?
Ik ga flipperen.
ga flipperen.
Praten met vrienden, flipperen.
Praten met vrienden, flipperen.