Voorbeelden van het gebruik van Jenson in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik wil dat hij, Jenson, zijn plaats inneemt als teamleider.
Niet die Jenson.
Of Toby Jenson?
Heather of coach Jenson?
Jenson was hier gisteren.
Leraren training door Jenson Glory.
Uw zoon heeft Ross Jenson vermoord.
U bedoelt Carol Jenson?
Dat doet Sally Jenson, kindadvocaat.
Soldaat Eerste Klasse Darryl Jenson.
Randolph Jenson, neem plaats.
Jenson Een muurtafel van massief eikenhout.
Jenson Een salontafeltje van massief eikenhout.
Constable Jenson was verantwoordelijk voor de ophaling.
Jenson was een goed mens.
Jenson Een brede ladekast van eikenhout.
Wat, met Jenson Button?
U bent toch Karen Jenson?
Frank Jenson is in de gevangenis.
Eerste overwinning: Jenson Button.