Voorbeelden van het gebruik van Pipi in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij zei, dat Pipi zijn hond heeft gebeten.
Pipi, stop, wacht. Niet gokken!
en ik heb pipi aan mijn handen.
Alsjeblieft, ga je gang. Pipi?
Pipi bijt geen andere honden.
Pipi, stop.- Wacht!
Een man z'n gulp zou moeten op de top zitten van z'n pipi.
Jij, daar. Pipi.
Pipi was flink,
Prachtige kwaliteit van Pipi en Celavi.
Een man z'n manchetten zouden moeten gelijk staan, met de tip van z'n pipi.
niet Guido of Pipi.
Wacht.- Pipi, kom terug.
Ah, heren, Ik ben Pipi.
Jij, daar. Pipi.
Pipi, kom terug. Wacht.
Meer dan 6000 meter recreatiegebied. Pipi Can.
Ten eerste: ik heet Peppe, niet Guido of Pipi.
Pipi, kom terug. Wacht!
Ik ga naar bed, Pipi.