Voorbeelden van het gebruik van Sarah in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
De tweeling: Harper en Sarah.
Precies zoals bij Harper en Sarah.
Ik heb een jongere zus, Sarah.
Dat is Sarah niet.
Bespreek het met Sarah en Cosima.
Ik weet dat ik Sarah nooit kan vervangen.
Helena, hij wil jou en Sarah helpen.
Ik wou het Sarah vanavond vertellen.
Onze dochter Sarah.
Die nacht kreeg Sarah een nachtmerrie.
Sarah Shortt: Lisa,
Sarah had gelijk.
Sarah, doe open.
Dr. Sarah Chambers is aan boord van de Excalibur.
Sarah licht. Nee, ze is weg!
Wat vindt je ervan, Sarah?
Goedemorgen, Sarah.
Goede morgen, Sarah.
Ben jij dat? Sarah?
Nee, ze is weg. Sarah licht!