Voorbeelden van het gebruik van Short in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dezelfde. Een kakigroene short.
Iemand gaat short op je aandeel.
Ja, ik word Randy Newman. Short People.
We moeten weten hoe de short er echt uitziet.
Iemand gaat short op je aandeel.
Je kunt geld verliezen door short te gaan.
Maar ik wil nog steeds mijn short terug.
De koning van short landings.
Dat was niet mijn short.
Waarom wilde je Betty Short eigenlijk ontmoeten?
Dat was vroeger 'n short.
Ik weet 't. Short december varkensbuiken.
Ik? Nee, die andere zwarte kerel in een short.
Ik weet 't. Short december varkensbuiken.
Cyrus, mijn ridder in glimmende short.
Van majoor Joshua Short.
Waar hij zijn eigen short opeet.
En ik ga met jullie mee voor de short rib op vrijdag.
Zodra Tokio opent, gaan we weer short op de Treasury.
Kom op, Short Round.