Voorbeelden van het gebruik van Smous in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Er waren eens 'n nikker, een smous en een spaghettivreter.
Tellen. Spaghettivreter, armoedzaaier, spanjool, smous, spleetoog, nikker!
Drie smousen en een Hebreeër.
Hij wordt nog omringd door smousen met Kalasjnikovs.
Luciano en die smousen van hem.
Goed zo, kleine smous!
Nee. Jij smerige smous. Nee!
Vind je dat fijn, smous?
En de pot. Aan de smous.
We vonden een smous op straat.
Niet met een smous, een Jap.
Dank je, smous met je grote neus!
Smous? Zorg dat het overeind blijft.
Zorg dat het overeind blijft. Smous?
Smous.' En er zijn er meer.
Smous.' En er zijn er meer.
Ik ben al tijden geen smous meer genoemd.
Het is net zoiets als"smous" voor mij.
Zijn we niet goed genoeg voor je, vuile smous?
Ik weet niet of ik bij die smous blijf. Ik moet zeggen.