Voorbeelden van het gebruik van Teamplayer in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Oplossings- en resultaatgericht; Aanpakker en Teamplayer; Geen 9-5 mentaliteit;
Je voelt je thuis in een multidisciplinaire omgeving Teamplayer.
proactief, teamplayer en ambitieus.
Zie je, Joan, zij is niet zo'n teamplayer.
Nou, wat een teamplayer.
Daarbij zien we onszelf als teamplayer die naast het competente vakmanschap in nauwe samenwerking met klanten en partners oplossingen ontwikkelt
Laat zien wat voor teamplayer je bent in het nieuwe competitieve speltype Grand Prix.
ook slimmer en een teamplayer.
Teamplayers die onze company met hun kennis en ervaring verrijken.
Voor teamplayers, die hun kennis delen
Flexibele teamplayers, die dat stapje extra willen zetten.
Wij zijn teamplayers die onze kennis delen
Maar gelukkig zijn Mud Masters teamplayers.
Pauliena:“We zijn allemaal teamplayers, niemand uitgezonderd.”.
In het Bluetooth menu van uw mobiele telefoon selecteert u“TEAMPLAYER”.
Achter Flow Fitness staat een club van gedreven en sportieve teamplayers die iedere dag weer zijn best doet om de allerbeste productkwaliteit en service te leveren.
nieuwsgierigen, teamplayers en organisatietalenten.
Ik ben een teamplayer.
Todd is een teamplayer.
Een teamplayer met gevoel voor individualiteit.