Voorbeelden van het gebruik van Tipper in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Toch niet Tipper?
Je moet meekomen, Tipper.
Ik kwam Tipper bezoeken.
Tipper, Stella wil je zien.
Ik was toch Tipper?
Kleine Tipper zit op de trap.
Hoe gaat het, Tipper?
Ik, Tipper, ja?
Tipper, gaat het wel?
Tipper, we houden van je.
Tipper, de kaart.
Heb je z'n vrouw Tipper gezien?
Kleine Tipper zit naar ons te kijken.
Herinner jij je de zee nog, Tipper?
Wel eens een meisje gezoend, Tipper?
Herinner je je de zee nog, Tipper?
Zei Tipper iets over de gegevens van Rosen?
Er is gereserveerd voor Muffy en Tipper Clydesdale.
Homepage Vrachtwagen Nieuw back tipper 15m3 no hydrauliek.
Jij hebt vanmorgen ook iemand ontmoet, Tipper.