Voorbeelden van het gebruik van Weed in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze roken waarschijnlijk weed.
Het is weed.
Ze roken waarschijnlijk weed.
En het ruikt hier naar weed.
Dit is geen weed, Ray.
Ik wordt vast de Scarface van het weed.
Weet je, van die echt goede weed.
Hij rookt elke dag weed.
Bij de kruiden en weed shop op Crestview.
Ik rook wat weed.
Ja, dat is de weed.
Ik probeerde eens weed te kweken.
Groene thee. Niet Jimson Weed.
Ik ben gezegend. Ik ben dol op weed.
Just'cause you smoke weed What?
Daarna'oom Stan', die weed verkocht.
Gratis uit weed zaden of ziekteverwekkers.
Weed of zoiets.
Weed, wat hebben we hier?
Geen weed, geen cocaïne, niets?