Voorbeelden van het gebruik van Wout in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Wij zijn Wout en Lisa.
Bent u wout of dokter?
Wout is de jongste van zeven kinderen.
Maar je bent een wout.
Wout korving, met het gezin.
Je bent nog niet zo beroerd voor een wout.
Uw bewaker was wout.
September 2015 Wout Romijn, met groep.
Ik denk niet dat hij weet dat ze wout is.
Wout Nijssen, met het gezin.
Ik ben een wout.
Kinderen van Wout en Hennie: 1 Jan Mastenbroek.
Het is maar een wout.
Je kan de camper ophalen in Gennep bij Wout.
Stop hem. U bent wout.
Ik ben nu net geen wout.
Tijdens het kamp blijkt Tijl meer aandacht te hebben voor Wout dan voor Ineke.
Smerige wout. Welterusten.
Bent u nu wout of gokster?
Welke dooie wout?