Voorbeelden van het gebruik van Blaze in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij heet Blaze.
Het is Blaze.
Blaze was goed.
En Blaze?
Ik werk voor Blaze Couriers.
Het is de Blaze.
Help me, Blaze.
Alleen Blaze is nog over.
De Blaze is alles voor hem.
Blaze moet erbij zijn.
Je verdient beter Blaze.
Ik moet naar de Blaze.
Nee, Blaze was geweldig.
Een complot tegen Blaze?
Kom bij de Blaze!
Ik zag Blaze in actie.
Silver Blaze heeft een broer.
Blaze, hij was het!
Loop weg bij hem Blaze.
Blaze was op zoek naar jou.