Voorbeelden van het gebruik van Casper in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Jongens, hij heeft al twee anderen aangevallen, en heeft een hoop spullen uit Casper's winkel gestolen.
Vooruit, Casper.
Goedemorgen, Casper.
Casper heeft nieuws.
Casper, wegwezen!
Heeft Casper gedoucht?
Het is Casper!
Jamal is neergeschoten, Casper.
Casper, ze komen eraan!
Ik ben Casper.
De hoofdplaats is Casper.
Zitten, Casper!
Hij heet geeneens Casper.
Casper, wacht even.
Vergeet het, Casper.
Casper, kom met mij mee.
Vermoord hem, Casper.
Casper Wellesley, Senaat '78.
Casper, hij wordt zwaar.
Ik moet je iets vertellen, Casper.