Voorbeelden van het gebruik van Traci in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik ga Traci halen.
Traci Prager weigert te getuigen.
Traci, ben jij dat?
Traci, het is belangrijk.
Wilde Jij met Traci praten?
Traci is 'm zomaar vandoor.
Hebben jullie Traci en Lori gezien?
Zelfs als Traci dan gedood kan worden?
Mam, dit is mijn nieuwe assistent, Traci.
Traci heeft ons veel geholpen.
Traci verlaat hem. Er knapt iets.
Traci heeft me iets gestuurd wat je moet zien.
Is Traci nog daarbinnen bij hem?
Traci, neem eens op, schat.
Op een dag vermoord ik je, Traci.
Traci is liever op de zaak dan ik.
Traci, houd er alsjeblieft over op?
Traci denkt van wel, maar ik ben geen monster.
Traci deed het met alle plezier.
Schat, dit is onze nieuwe buurvrouw, Traci.