Voorbeelden van het gebruik van Tulsa in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
We verhuizen naar Tulsa.
We verhuizen naar Tulsa.
Hij was leraarassistent in Tulsa.
Je kunt niet naar Tulsa.
Ik heb familie in Tulsa.
Ik kan niet naar Tulsa.
Je hoort in Tulsa bij je moeder.
Daarvoor zaten we in Tulsa.
Chandler gaat ons kantoor in Tulsa runnen.
Tulsa is toch drie uur vliegen?
Tulsa. Orkaan Beth. De Chatham brand.
Woodforall ligt juist buiten Tulsa.
Ik zag wat je deed in Tulsa.
Ik ben op weg naar Tulsa.
Ik ben de slachter van Tulsa!
Da's maar vier uur van Tulsa.
Een tweede huwelijksreis naar het Ramada in Tulsa.
Je gaat bij mij wonen in Tulsa.
Dat zei die man in Tulsa ook.
In Tulsa gaan wij heerlijk dineren bij Magertjes.