Voorbeelden van het gebruik van Decima in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik ken Decima Technologies.
Het was duidelijk Decima.
Mayoris Decima Onroerend goed.
De chip die Decima stal.
Decima is de feeds kwijt.
Daar is Decima op uit.
Decima was er kennelijk al.
Wil Decima hem dood hebben?
Decima wil je machine niet vernietigen.
Net als de jongens van Decima.
Decima wil hem dood hebben. Waarom?
Decima en Vigilance weten beiden van de machine.
Ik denk dat Decima het ook weet.
Ik weet misschien wel waarom Decima hem wil.
Wat weet u van een bedrijf genaamd Decima?
Decima verpestte mijn dekmantel
We denken dat Decima het programma wil vernietigen.
Heb je de gsm van onze vriend van Decima?
We gaan je niet aan Decima geven, Harold.
De namen Decimus en Decima delen de betekenis 10.